Excursie 12 oktober 2024 – Voorschoten / Wassenaar

Het was droog en niet eens zo heel koud, toen we in Voorschoten aankwamen. Gelukkig konden we onze auto’s kwijt bij het medisch centrum (waarvoor onze dank) aan de overzijde van de Zilverfabriek. Nu was het maar een klein stukje lopen naar het prachtige buiten. Bij de ingang werden we opgevangen en naar de orangerie gedirigeerd, waar de koffiegeur ons al tegemoetkwam. Deze orangerie, die in 1696 is gebouwd heeft voor die tijd moderne schuiframen en de spouwmuren, het plafond en de binnenluiken, zijn geïsoleerd met boekweitdoppen. Let wel, alleen het planten gedeelte, niet daar waar de tuinman woonde. Het gerestaureerde gebouw wordt nu gebruikt als ontvangstruimte en als oranjerie.

Nadat de geachte aanwezigen hun plaats hadden gevonden, nam zoals gebruikelijk onze voorzitter Victor het woord om deze interessante dag te openen. Ook richtte hij het woord tot ons gewaardeerde medelid Robert die na zijn ongeluk weer onder ons is en heette hem welkom. De groep werd in tweeën gedeeld om het huis en de tuin te bewonderen. Gelijk bij de orangerie, ligt de rozentuin. Deze tuin is in 1968 ontworpen door de laatste eigenaresse Mejuffrouw Begeer. Zij deed dit als verweer tegen de geplande aanleg van de N11 west, die door dit gedeelte en het Zocherbos zou lopen. Gelukkig is hier niets van terecht gekomen door haar taaie verweer. De Corbulo tunnel gaat er nu onderdoor.

Nu zijn de fruitmuren hersteld en wordt er weer leifruit tegen aan gezet. Ook heeft ze hier haar laatste rustplaats gevonden. Achter in de rozentuin is een werkschuur gelegen waarnaast zich een achteringang bevindt met twee hekpijlers. Langs de rechte fruitmuur lopende komt men bij de historische moestuin. De basis is de z.g. retranchementmuur met daarvoor lange plantenbedden, ook akkers genoemd.
Deze in 2016 aangelegde tuin is gebaseerd op een boek van Pieter de la Court van der Voort, uit 1737. De oorspronkelijke moestuin lag waar nu de rozentuin is. Deze tuinen worden elke donderdag door tien vrijwilligers onderhouden. Wat overblijft van de oogst wordt aan de Voorschotense voedselbank geschonken.
Verder lopende komen we bij het Zocherpark. Het is wat wij veel bij buitenplaatsen tegenkomen de z.g. Engelse landschapstijl. Deze is in 1803 aangelegd. Achter het huis aangekomen ziet men de zichtas. Op de langste dag van het jaar gaat de zon precies in het midden onder. De portierswoning bij het toegangshek is in 1893 gebouwd in chaletstijl. Deze details vindt men ook op de loggia’s aan de zuidkant van het huis. Vanaf 2016 is deze woning weer bewoond na een met oog op details uitgevoerde restauratie. Boven bevinden zich twee slaapkamers en een badkamer en beneden een ruime woonkamer met keuken.

We staan nu voor het hoofdhuis, wat aan de buitenzijde flink is aangepakt en dat is te zien. Jacob van Eijs heeft in 1739 de opdracht voor de bouw gegeven. 1785 vond een verfraaiing plaats, zowel binnen als buiten. Toen kreeg de achtergevel een nieuwe koepelvormige uitbouw en een pronkgevel. Op het hoogste punt van het dak zijn de namen van twee timmerlieden gevonden en de datum 15 augustus 1785. De keuken, kamers enz. zijn nog in oud Hollandse cultuurstijl. Het is net of Mejuffrouw Begeer zo binnen kan komen. Je komt als het ware terug in de tijd.

De Werkgroep Historisch Berbice onderzoekt de geschiedenis en hoopt tijdens de voortgaande restauratie nog veel tipjes van de geschiedenis te vinden. Na deze bijzondere rondleiding door onze ter zake kundige gidsen, wat uiteraard met cadeaus werd onderstreept, namen wij afscheid en spoedden we ons naar ons vervoermiddel om de wijk te nemen naar ons Wassenaars doel, de Wittenburg.

Langs de oprijlaan van de Wittenburg staan historische lantarens, vier witte hekpijlers en de oude grenspaal.
Aan de terraszijde de kelder in, waar al tafels gereed stonden met diverse lekkere belegde broodjes en we konden dus meteen aanvallen want trek hadden we wel. Na de lunch hadden we een half uur de tijd om het gebouw en de omgeving te bewonderen. We zien het Neo Hollandse Renaissance gebouw, dat in verschillende bouwdelen rond de 45 meter hoge toren is gegroepeerd in grauwe baksteen in kruisverband gemetseld. Er zijn meerdere bouwlagen met verschillend nokhoogtes en richtingen zichtbaar en hier en daar balustrades en trapgevels. Diverse zandstenen elementen doorbreken de gevels.
Ook de bijgebouwen zijn in eenzelfde trant gebouwd en gedecoreerd en dat allemaal in twee jaar, 1899-1900. Het gehele complex wordt gewaardeerd vanwege de cultuur-,architectuurhistorische en ensemblewaarde vanwege de historisch functionele, ruimtelijke en stylistische samenhang van de buitenplaats.
Dat u dat maar even weet.

Nadat we het een en ander in ons hadden opgenomen betraden we de hoofdingang en namen plaats in de Franse Salon. Hier kregen we met behulp van lichtbeelden een uitleg van de geschiedenis van het Kasteel, door Jurgen.
Na deze lezing mochten we ons door het huis verplaatsen om diverse ruimten te bewonderen. Op kaarten stond de verkorte geschiedenis en
het oorspronkelijke gebruik van de ruimtes vermeld. We hebben verschillende mooie elementen aanschouwd. Ook de toren was tebezoeken. Nadat er veel foto’s zijn gemaakt was het tijd voor de afscheidsborrel in de kelder. We kregen de bekende katern uitgereikt en na een gezellig gesprek was het tijd om de interessante dag te besluiten. Het was weer een goed geregelde dag. Bedankt diegene diehier verantwoordelijk waren en misschien tot een volgende keer.

Tekst en foto’s HaBra